Rekenkunde, Bevolking en Energie

December 26, 2010

Dr. Albert Bartlett: Rekenkunde, Bevolking en Energie (transcriptie)

Bewerkt door Denis Morel
In het Nederlands vertaald door Rik Delaet
Nagekeken door Jozef Van Giel

Dank je zeer, Hugh.

Het is een groot genoegen om hier te zijn en het met jullie even te hebben over enkele heel eenvoudige ideeën over de problemen waarmee we geconfronteerd worden. Sommige van deze problemen zijn lokaal, sommige nationaal, sommige globaal.

Ze staan allemaal met elkaar in verband. Ze zijn met elkaar verbonden door rekenkunde, en deze rekenkunde is niet erg moeilijk. Ik hoop jullie te overtuigen dat de grootste tekortkoming van het menselijk ras ons onvermogen is om de exponentiële functie te begrijpen.

Nu zal je zeggen, wat is een exponentiële functie?

Het is een wiskundige functie die je zou gebruiken als het gaat om de grootte van iets dat gestaag groeide te beschrijven. Als je iets had dat met 5% per jaar groeide, dan zou je de exponentiële functie gebruiken om te laten zien hoe groot die groeiende hoeveelheid jaar na jaar was. En dus praten we over een situatie waarin de tijd, nodig om een groeiende hoeveelheid met een vaste fractie te verhogen, een constante is. 5% per jaar, de “5%” is een vaste fractie, “per jaar” is een vaste tijdsduur. Dus daarover willen we het hebben. Het is gewoon gestage groei.

Nu, als er een vaste tijdsduur nodig is om 5% te groeien, dan volgt daaruit dat er een langere vaste tijdsduur nodig is om 100% groeien. Die langere tijd heet dan de verdubbelingtijd en we moeten weten hoe je de verdubbelingtijd berekent. Dat is gemakkelijk.

Neemt het getal 70, deel dat door het percentage groei per tijdseenheid en dat geeft je de verdubbelingtijd. Dus in ons voorbeeld van 5% per jaar, deel je 70 door 5, en zo vind je dat de toenemende hoeveelheid om de 14 jaar in omvang zal verdubbelen.

Nu kun je je afvragen waar ik die 70 vandaan haal? Het antwoord is dat dat ongeveer 100 vermenigvuldigd met de natuurlijke logaritme van twee is. Als je de tijd om te verdrievoudigen wilde, zou het de natuurlijke logaritme van drie zijn. Het is allemaal heel logisch. Maar je hoeft je niet te herinneren waar het vandaan kwam. Onthoud gewoon die 70.

Ik wou dat we iedereen ertoe konden brengen om deze mentale berekening te maken telkens we een nieuwsbericht krijgen over procentuele groei. Bijvoorbeeld, als je in een reportage zou zien dat dingen met 7% per jaar groeiden gedurende de afgelopen jaren, zou je niet met je ogen knipperen. Maar als je een krantenkop ziet die zegt dat de criminaliteit in tien jaar is verdubbeld, dan zeg je: “Mijn hemel, wat is er aan de hand?”

OK, wat gebeurt er? 7% groei per jaar: deel 70 door 7, de verdubbelingtijd is dus tien jaar. Maar let op, als je een krantenkop wil schrijven die de aandacht trekt, zal je nooit schrijven “Criminaliteit Groeit Met 7% Per Jaar,” want niemand zou doorhebben wat dat betekent. Weet je nu wat 7% betekent?

Laten we een voorbeeld nemen, een ander voorbeeld uit Colorado. De kosten van een liftticket om een hele dag te skiën in Vail steeg met ongeveer 7% per jaar sinds Vail opende in 1963. Op dat moment betaalde je $5 voor een hele dag skiliften. Wat is de verdubbelingtijd voor een groei van 7%? Tien jaar. Dus wat waren de kosten tien jaar later in 1973? (Dia laat snel stijgende prijzen zien). Nog eens tien jaar later in 1983? Tien jaar later in 1993? Wat was het vorig jaar in 2003, en wat kunnen we verwachten? (Toont “2003: $80, na 2013: $160; 2023: $320) (gelach)

Dit is wat 7% betekent. De meeste mensen hebben geen flauw idee. En hoe gaat het nu in Vail? Ze zitten vrij goed op schema.

Laten we dus eens kijken naar een algemene grafiek van iets dat gestaag groeit. Na een verdubbelingtijd is de groeiende hoeveelheid tot twee keer zijn oorspronkelijke grootte aangegroeid. Na twee verdubbelingen, tot vier keer de oorspronkelijke grootte. Dan gaat het zo door met 8, 16, 32, 64, 128, 256, 512, na tien verdubbelingen is het duizend keer groter dan toen het begon. Je kunt dat zien als je probeert om een grafiek te tekenen op gewoon grafiekpapier, de grafiek gaat dan dwars door het plafond.

Ik laat jullie nu een voorbeeld zien van de enorme hoeveelheden die je slechts met een bescheiden aantal verdubbelingen kan bekomen.

Volgens de legende werd het schaakspel uitgevonden door een wiskundige in dienst van een koning. De koning was erg tevreden en zei: “Ik wil je belonen.” De wiskundige zei: “Ik ben met weinig tevreden. Neem mijn nieuwe schaakbord en plaats één graankorrel op het eerste veld. Op het volgende vlak verdubbel je dat tot twee. Op het volgende vlak weer verdubbelen tot vier graankorrels. Gewoon blijven verdubbelen tot je hebt verdubbeld voor elk veld. Dat zou een adequate betaling voor me zijn.” We kunnen raden dat de koning dacht: “Dwaze man. Ik was klaar om hem een echte beloning te geven en alles wat hij vraagt zijn wat tarwekorrels”.

Maar laten we eens kijken wat dit betekent. We weten dat er acht korrels op het vierde veld komen te liggen. Ik kan dit aantal, acht, vinden door een vermenigvuldiging van drie 2’s. Het is 2x2x2, dat is een 2 minder dan het nummer van het vlak. Nu blijf je zo doorgaan. Dus op het laatste veld zou ik het aantal korrels vinden door het met elkaar vermenigvuldigen van 63 tweeën.

Laten we nu eens kijken naar de manier waarop de totalen zich opbouwen. Wanneer we één korrel op het eerste veld leggen is het totaal op het bord één. We voegen twee korrels toe wat een totaal van drie geeft. Dan vier korrels, nu wordt het totaal zeven. Zeven is één korrel minder dan acht, het is één korrel minder dan drie tweeën met elkaar vermenigvuldigd. Vijftien is één korrel minder dan vier tweeën met elkaar vermenigvuldigd. Dat blijft zo doorgaan, dus als we klaar zijn is het totaal aantal korrels één korrel minder dan het aantal dat ik krijg door 64 tweeën met elkaar te vermenigvuldigen. Hoeveel tarwe is dat nu?

Zou dat hier in de kamer een mooie hoop zijn? Zou dat het gebouw vullen? Zou het deze countyeen provincie met een laag van twee meter bedekken? Over hoeveel tarwe hebben we het?

Het antwoord is, dat het ongeveer 400 keer de wereldwijde tarweoogst van 1990 is. Dat zou meer tarwe zijn dan wat mensen ooit geoogst hebben in de hele geschiedenis van de aarde. Je vraagt je af hoe je aan zo’n grote hoeveelheid komt? En het antwoord is eenvoudig. We zijn net begonnen met één korrel, maar we laten het aantal gestaag groeien tot het slechts 63 keer werd verdubbeld .verdubbeld.

Nu is er nog iets heel belangrijk: de groei tijdens één verdubbelingtijd is groter dan alle voorgaande groei. Bijvoorbeeld, wanneer ik acht korrels op het 4de vlak leg, dan zijn die acht meer dan het totaal van de zeven die er al waren. Ik heb 32 korrels op het 6de vlak. Die 32 is groter dan het totaal van 31 die er al liggen. Telkens de groeiende hoeveelheid verdubbelt komt er meer bij dan alles wat er lag van de voorgaande groei.

Laten we dat nu eens vertalen naar de energiecrisis. Hier is een advertentie van het jaar 1975. Het stelt de vraag “Kan de elektriciteit in Amerika opraken?” Amerika is afhankelijk van elektriciteit. Onze behoefte aan elektriciteit verdubbelt elke 10 tot 12 jaar. Dat is een goede weerspiegeling van een zeer lange geschiedenis van gestage groei van de elektrische industrie in dit land, een groei met een tempo van ongeveer 7% per jaar, geeft je elke 10 jaar een verdubbeling.

Nu, met al die voorgeschiedenis van groeien, verwachten ze dat de groei voor altijd zou doorgaan. Gelukkig is ze gestopt, niet omdat iemand de rekenkunde snapte, maar om andere redenen. Laten we ons nu eens afvragen: “Wat als?” Stel dat de groei was doorgegaan? Dan zouden we hier hetzelfde zien als met het schaakbord. In de tien jaar na de verschijning van deze advertentie, in dat decennium, zou de hoeveelheid opgebruikte elektrische energie in dit land groter zijn geweest dan het totaal van alle elektrische energie die we ooit geconsumeerd hadden in de gehele voorafgaande geschiedenis van gestage groei van deze industrie in dit land.

Had je gedacht dat iets dat zo volledig acceptabel is als een groei van 7% per jaar zo’n ongelooflijk gevolg kon geven? Dat je in slechts tien jaar tijd meer dan het totaal van alles, wat gebruikt was tijdens de hele voorafgaande groei, zou gebruiken?

Wel, dat is precies waarnaar president Carter verwees in zijn toespraak over energie. Een van zijn uitspraken was: “In elk van die decennia (jaren ‘50 en ‘60) werd meer olie verbruikt dan in de voorgaande geschiedenis van de mensheid.” Op zich is dat een verbluffende verklaring.

Nu kun je ze begrijpen. De president vertelde ons het eenvoudige gevolg van de rekenkunde van 7% groei per jaar van het olieverbruik in de wereld, en dat klopte tot in de jaren 1970.

Er is nog een mooi gevolg van deze rekenkunde. Als je een tijdsperiode van 70 jaar neemt – en er rekening mee houdt dat dat ongeveer een mensenleven is – dan is uit eender welk percentage gestage groei, voortgezet gedurende 70 jaar, heel gemakkelijk te berekenen met welke factor de hoeveelheid zal toenemen. Bijvoorbeeld voor een stijging van 4% per jaar gedurende 70 jaar, kun je de factor vinden door 4 tweeën met elkaar te vermenigvuldigen, het is een factor van 16. Anders gezegd: als je gedurende 70 jaar een stijging hebt van 4%, wordt de hoeveelheid 2x2x2x2 = 16 maal groter.

Een paar jaar geleden, stelde een van de kranten van mijn geboortestad Boulder, Colorado, de negen leden van de Boulder City Council de volgende vraag: “Welke snelheid van aangroei van de bevolking van Boulder denk je dat goed zou zijn voor de volgende jaren? ” Nou, de negen leden van de Boulder gemeenteraad gaven allerlei antwoorden, met een minimum van 1% per jaar. Dat komt toevallig overeen met het huidige tempo van de groei van de bevolking van de Verenigde Staten. We zitten niet op nulgroei van de bevolking. Op dit moment neemt het aantal Amerikanen elk jaar met meer dan drie miljoen mensen toe. Geen enkel lid van de Raad zei dat Boulder minder snel moet groeien dan de Verenigde Staten zelf.

Nu, het hoogste antwoord dat een raadslid gaf was 5% per jaar. Weet je, ik voelde me gedwongen hem een brief te schrijven en te zeggen: “Wist je dat 5% per jaar voor slechts 70 jaar…” Ik kan me herinneren dat 70 jaar een lange tijd leek, het lijkt nu niet zo lang meer. (Gelach). Dat betekent dat de bevolking van Boulder zou toenemen met een factor 32. Dat betekent dat, waar we vandaag de dag met één overbelaste rioolwaterzuiveringsinstallatie zitten, we in 70 jaar tijd 32 overbelaste rioolwaterzuiveringsinstallaties nodig zullen hebben.

Realiseer je je dat een Amerikaanse groei van 5% per jaar zo’n ongelooflijke gevolgen kan hebben in zo een korte tijd. Onze gemeenteraadsleden verstaan niets van deze zeer eenvoudige rekenkunde.

Een paar jaar geleden had ik een klas van niet-wetenschapsstudenten. We waren geïnteresseerd in de problemen van wetenschap en samenleving. We brachten veel tijd door met het leren omgaan met semilogaritmisch papier. Het is gedrukt op een zodanige wijze dat gelijke afstanden op de verticale schaal elk een toename met een factor 10 vertegenwoordigen. Zo ga je van duizend naar tienduizend naar honderdduizend, en de reden waarom je dit speciaal papier gebruikt is dat op dit papier een rechte lijn gestage groei vertegenwoordigt.

Nu werkten we met een heleboel voorbeelden. Ik zei tegen de studenten: “Laten we het eens hebben over inflatie, we nemen 7% per jaar.” Ze was toentertijd niet zo hoog en ze is sindsdien hoger geweest, gelukkig is ze nu lager. En ik zei tegen de studenten, zoals ik nu tegen jullie kan zeggen, jullie hebben ongeveer zestig jaar levensverwachting. Laten we eens zien wat een aantal alledaagse zaken zullen kosten als we 60 jaar lang 7% jaarlijkse inflatie hebben.

De studenten vonden dat een, nu 12 cent kostende, liter benzine 7,74 dollar zal kosten, $2,50 voor een film zal $160 worden; de zak boodschappen van $15, waar mijn moeder vroeger een dollar en een kwart voor betaalde, gaat 960 dollar kosten; een $100 kostuum 6.400 dollar, een 4.000 dollar auto kost een kwart miljoen dollar en een huis van 45.000 dollar gaat bijna 3 miljoen dollar kosten.

Ik gaf de studenten deze data (toont overhead). Deze kwamen van een Blue Cross, Blue Shield advertentie. De advertentie verscheen in het Newsweek magazine en gaf deze cijfers om de kostenescalatie van een galblaasoperatie te laten zien sinds 1950, toen deze operatie 361 dollar kostte. Ik zei: “Maak een semilogaritmische plot en kijk laten we eens kijken wat er gebeurt.” De studenten vonden dat de eerste vier punten op een rechte lijn vielen waarvan de helling een inflatie van circa 6% per jaar aangaf, maar het vierde, vijfde en zesde zaten op een steilere lijn van bijna 10% inflatie per jaar. Ik zei tegen de studenten, “Laat die steilere lijn eens doorlopen tot het jaar 2000, dan krijgen we een idee van wat een galblaasoperatie dan zou kunnen kosten,” en dit was – 2000 was vier jaar geleden – het antwoord: $25.000. De les is erg duidelijk: als je van je galblaas af wil, doe het dan nu. (Gelach)

In de zomer van 1986, meldde het nieuws dat de wereldbevolking het aantal van vijf miljard mensen had bereikt en aangroeide met 1,7% per jaar. Nu zou je reactie op 1,7% kunnen zijn “Nou, dat is zo klein, niets ergs kan ooit gebeuren met slechts 1,7% per jaar.” Maar bereken de verdubbelingtijd en je vindt slechts 41 jaar. Dat was in 1986; meer recent in 1999, lezen we dat de wereldbevolking gegroeid was van vijf miljard tot zes miljard. Het goede nieuws is dat de groei daalde van 1,7% tot 1,3% per jaar. Het slechte nieuws is dat ondanks de daling van de groei, de wereldbevolking vandaag met ongeveer 75 miljoen mensen extra per jaar groeit.

Als we het op deze huidige bescheiden 1,3% per jaar kunnen aanhouden, dan zou de wereldbevolking in slechts 780 jaar groeien tot een dichtheid van één persoon per vierkante meter droog landoppervlak. En de massa van de mensen zou gelijk worden aan de massa van de aarde in slechts 2400 jaar. We kunnen daarmee lachen omdat we weten dat dat niet kan gebeuren. Dit is het onderwerp van een leuke cartoon, het onderschrift zegt: “Neem me niet kwalijk, meneer, maar ik ben bereid tot een nogal aantrekkelijk aanbod voor uw vierkante meter.”

Er zit een zeer diepgaande les in deze cartoon. De les is dat ooit de bevolkingsaangroei zal stoppen. Nu kunnen we erover debatteren of we nulgroei van de bevolking wel of niet leuk vinden, maar het zal gebeuren. Of we erover debatteren of niet, of we het willen of niet, het is absoluut zeker. Mensen zouden nooit zo dicht op elkaar kunnen leven op het droge landoppervlak van de aarde. Daarom zullen de huidige hoge geboortecijfers dalen, en de lage sterftecijfers van vandaag zullen stijgen tot ze precies gelijk zullen zijn. Dat zal zeker gebeuren in een korte tijd vergeleken met 780 jaar. Misschien vraag je je dan af welke opties beschikbaar zijn als we het probleem willen aanpakken.

In de linkerkolom, heb ik een lijstje gemaakt van enkele van die dingen die we zouden moeten aanmoedigen als we willen dat de snelheid van de groei van de bevolking zou verhogen en dus het probleem nog erger maken. Kijk maar eens naar de lijst. Alles in die lijst is zo sacrosanct als het moederschap. Dat is immigratie, geneeskunde, volksgezondheid, sanitaire voorzieningen. Dit is allemaal gewijd aan de humane doelstellingen van het verlagen van het sterftecijfer en dat is heel belangrijk voor mij, als het mijn dood is die ze uitstellen. Maar dan moet ik me realiseren dat iets, dat het sterftecijfer verlaagt, het bevolkingsprobleem alleen maar erger maakt.

Er staat daar vrede, recht en orde; wetenschappelijke landbouw heeft het sterftecijfer als gevolg van hongersnood verlaagd en maakt het bevolkingsprobleem alleen maar erger. Het is alom bekend dat de snelheidsbegrenzing tot 90 km/h duizenden levens heeft gered – maar ook dat maakt weer het bevolkingsprobleem alleen maar erger. Schone lucht maakt het nog erger.

In de rechterkolom staan wat dingen die we zouden moeten aanmoedigen als we willen dat de snelheid van de groei van de bevolking lager wordt en het bevolkingsprobleem zouden helpen oplossen. Er staat seksuele onthouding, anticonceptie, abortus, kleine gezinnen, immigratie stop, ziekte, oorlog, moord, honger, ongelukken. Roken verhoogt duidelijk het sterftecijfer, ook dat helpt het probleem oplossen.

Vergeet onze conclusie uit de cartoon van één persoon per vierkante meter niet; we hebben geconcludeerd dat de bevolkingsgroei ooit gaat stoppen. Laten we dat besluit eens in andere termen formuleren en zeggen dat het voor de hand ligt dat de natuur zelf een keuze gaat maken uit de rechterlijst en we dus niets hoeven te doen, behalve bereid zijn om te leven met wat de natuur uit die rechterlijst kiest. Of we kunnen het heft zelf in handen nemen door zelf onze keuze maken uit de rechterlijst. We moeten iets in die lijst vinden waarvoor we campagne kunnen voeren. Is iemand hier te vinden voor het bevorderen van ziektes? (Gelach)

We hebben ook de mogelijkheid van een ongelooflijke oorlog; wilt je meer moord, meer honger, meer ongelukken? Wel, hier zien we het menselijke dilemma – alles wat we beschouwen als iets goeds maakt het bevolkingsprobleem nog erger, alles wat we beschouwen als slecht helpt bij het oplossen van het probleem. En dat is een dilemma om U tegen te zeggen.

De ene vraag die overblijft is onderwijs: gaat dat naar de linker- of de rechterkolom? Totnogtoe moet ik voor dit land zeggen dat het in de linkerkolom thuishoort – er is heel weinig aan gedaan om de onwetendheid over het probleem te verminderen.

Waar beginnen we? Laten we beginnen in Boulder, Colorado. Mijn geboortestad. Hier zie je de bevolkingsdata voor de jaren 1950 – 1970 – in die periode van twintig jaar was de gemiddelde groei van de bevolking van Boulder 6% per jaar. Met grote inspanningen zijn we in staat geweest om die groei enigszins te vertragen. Hier is de telling van 2000. Ik zou de mensen willen vragen om te beginnen met dat cijfer van 2000, en dan 70 jaar door te gaan – de duur van één mensenleven – en vragen welk tempo van groei we nodig hebben voor de bevolking van Boulder in de komende 70 jaar, zodat aan het einde van die 70 jaar de bevolking van Boulder gelijk zou zijn aan de bevolking vandaag van de grote Amerikaanse steden van uw keuze?

In 70 jaar zou Boulder net zo groot als Boston vandaag kunnen worden met een groei van slechts 2,58% per jaar. Als we dachten dat Detroit een beter model was, moeten we opteren voor 3,14% per jaar. Denk eens aan dat getal op de vorige dia, 6% per jaar? Als dat een leven lang zou kunnen blijven duren, zou de bevolking van Boulder groter zijn dan de bevolking van Los Angeles. Nu kan ik je gewoon vertellen dat je de bevolking van Los Angeles niet in de vallei van Boulder zou kunnen stoppen. Daarom is het voor de hand liggend om Boulder’s bevolkingsgroei te stoppen en de enige vraag is of we in staat zullen zijn om ze te stoppen terwijl er nog wat open ruimte is, of zullen we wachten tot de mensen op elkaar zitten en ze elkaar dooddrukken?

Af en toe zegt iemand tegen me: “Maar weet je, een grotere stad is misschien een betere stad.” Dan zeg ik: “Wacht eens even, dat experiment hebben we al gedaan!” We gaan ons niet moeten afvragenhoeven ons niet af te vragen wat het effect van 6% groei op Boulder is, . omdat hHet Boulder van morgen kan worden gezien in het Los Angeles van vandaag. En voor de prijs van een vliegticket, kunnen we 70 jaar in de toekomst stappen en precies zien hoe dat uitziet. Hoe? Hier een interessante krantenkop over Los Angeles. (“… Kankerverwekkende stoffen in de lucht …”) Misschien heeft dat iets te maken met nog een andere krantenkop uit Los Angeles. (“Smog doodt jaarlijks 1.600 …”)

Hoe doen we het in Colorado? We zijn de groeihoofdstad van de VS en er trots op ook. De Rocky Mountain News vertelt ons dat we voor de komende 20 jaar nog eens een miljoen mensen verwachten in de Front Range. En wat zijn de gevolgen van dit alles? (“Denver’s verkeer … derde ergste van de VS …”) Deze zaken zijn volledig voorspelbaar, hier zijn geen verrassingen, we weten precies wat er gebeurt als je steeds meer mensen in een gebied propt.

Nou is, zoals je je wel kunt voorstellen, controle van de groei zeer omstreden, en ik bewaar de brief waaruit deze citaten zijn genomen. Deze brief werd aan mij geschreven door een vooraanstaand burger van onze gemeenschap. Hij is een groot voorstander van “een gecontroleerde groei.” Gecontroleerde groei betekent gewoon “groei”. Deze man schrijft: “Ik ga akkoord met uw argumenten over exponentiële groei. Maar ik geloof niet dat het exponentiële argument geldig is op lokaal niveau.”

Zoals je ziet is rekenkunde niet geldig in Boulder. (Publiek lacht) Ik moet toegeven dat de man een diploma heeft van de Universiteit van Colorado. Het is geen graad in wiskunde, in wetenschap, of ingenieur. Oké, laten we nu eens kijken naar wat er gebeurt als dit soort van gestage groei zich voordoet in een eindige omgeving.

Bacteriën groeien door celverdubbeling. Eén bacterie deelt in twee, van twee komen er 4, de 4 worden er 8, 16 en ga zo maar door. Stel dat we bacteriën hadden die elke minuut op deze manier in aantal verdubbelden. Stel dat we één van deze bacteriën om 11.00 uur in de ochtend in een lege kweekfles brengen, en vervolgens constateren we dat de fles om 12.00 uur vol is. Dan is dat een geval van gewone gestage groei: de verdubbelingtijd bedraagt één minuut en het gebeurt in de eindige omgeving van één fles.

Ik wil jullie drie vragen stellen. Ten eerste: op welk moment was de fles half vol? Zou je geloven dat dat om 11.59 gebeurde, één minuut voor 12.00? Omdat ze per minuut in aantal verdubbelen.

En nu de tweede vraag. Als jij een modale bacterie in die fles zou zijn, op welk tijdstip zou je je dan realiseren dat je ruimte krap zou beginnen worden? Laten we gewoon kijken naar de laatste minuten in de fles. Om 12.00 uur is ze vol; één minuut ervoor is ze halfvol, 2 minuten ervoor is ze voor een kwart gevuld? Daarvoor 1/8e, een 1/16e. Laat mij jullie vragen of om 5 minuten voor 12.00, als de fles voor slechts 3% vol is en voor 97% leeg, hoeveel van jullie zouden zich, verlangend naar ontwikkeling, realiseren dat er een probleem zou zijn?

Nu schreef iemand in de lopende controverse over de groei in Boulder een paar jaar geleden naar de krant: “Er is geen probleem met de bevolkingsgroei in Boulder, omdat, zoals de schrijver zei, “We vijftien keer zoveel open ruimte hebben als we al hebben gebruikt.” Dus vraag ik jullie hoe laat het in Boulder was toen de open ruimte gelijk was aan vijftien keer de hoeveelheid ruimte die we al hadden gebruikt? Het antwoord is vier minuten voor 12.00 in Boulder Valley. Stel nu dat op 2 minuten voor 12:00, enkele van de bacteriën zich beginnen te realiseren dat de ruimte bijna op is, zodat ze naar nieuwe flessen beginnen te zoeken. Ze zoeken eerst buitengaats op het buitenste continentaal plat, in de uitlopers van de gebergten en in het noordpoolgebied, en ze vinden drie nieuwe flessen. Dat is een ongelooflijke ontdekking, dat is drie keer de totale hoeveelheid aan de middelen die ze ooit tevoren wisten te vinden. Ze hebben nu vier flessen, terwijl er voor hun ontdekking er slechts één was. Dat gaat hen toch wel zeker een duurzame samenleving opleveren, niet?

Weet je wat de derde vraag is? Hoe lang kan de groei zich voortzetten als gevolg van deze schitterende vondst? Kijk naar de score. Om 12.00 uur is één fles vol, met nog drie over; om 12.01 zijn twee flessen gevuld, met nog twee over, en om 12.02 zijn ze alle vier gevuld en dat is het einde van het verhaal.

Nu heb je niet meer rekenkunde dan dit nodig om de absoluut tegenstrijdige verklaringen, die we allemaal hebben gehoord en gelezen van deskundigen te evalueren. Die vertellen ons botweg dat we kunnen doorgaan met het verhogen van het verbruik van fossiele brandstoffen. En daarna: “Maak je geen zorgen, wij zullen altijd in staat zijn om de nieuwe middelen te ontdekken die we nodig hebben om aan de eisen van die groei te voldoen.”

Nu merkte een paar jaar geleden onze Minister van Energie in Washington op dat in de energiecrisis “we een klassiek geval van exponentiële groei hebben tegenover een eindige hulpbron”. Laten we dus nu eens kijken naar een aantal van deze eindige hulpbronnen. We wenden ons tot het werk van wijlen Dr M. King Hubbert. Hij heeft hier een semilogaritmische grafiek van de olieproductie in de wereld. Je kunt zien dat de lijnen vrijwel recht zijn voor ongeveer 100 jaar tot 1970, met een gemiddelde groei in de buurt van 7% per jaar. Dus is het logisch om te vragen hoelang die groei van 7% kon voortduren? Dat is beantwoord door de getallen in deze tabel (toont dia). De getallen in de bovenste regel vertellen ons dat in het jaar 1973, de wereldolieproductie 20 miljard vaten was; de totale productie in de hele geschiedenis, 300 miljard en de resterende reserves, 1700 miljard.

Dat zijn feiten. De rest van deze tabel is slechts berekend in de veronderstelling dat de historische groei van 7% dezelfde bleef in de jaren na 1973 precies zoals hij was in de voorafgaande 100 jaar.

In feite is de groei gestopt; maar hij is gestopt omdat de OPEC hun olieprijzen hebben verhoogd. Wat als we waren doorgegaan met die 7% groeicurve aan te houden? Laten we terug gaan tot 1981. In 1981, op de 7% curve, zou het totale verbruik in de hele geschiedenis op 500 miljard vaten zijn gekomen; de resterende reserves op 1500 miljard. Op dat punt gekomen zouden de resterende reserves drie maal het totaal van alles wat we in de loop van de geschiedenis hadden gebruikt bedragen. Dat is een enorme reserve, maar hoe laat is het wanneer de resterende reserve gelijk is aan drie maal het totaal van alles wat je hebt gebruikt in de loop van de hele geschiedenis? Het antwoord is dat het twee minuten voor 12 is.

We weten dat voor 7% groei de verdubbelingtijd 10 jaar is. We gaan van 1981 naar 1991. In 1991 op de 7% curve, zou het totale verbruik in de hele geschiedenis op tot 1000 miljard vaten zijn gekomen; er zouden er nog 1000 miljard resteren. Op dat punt gekomen zou de resterende hoeveelheid olie gelijk zijn aan het totaal van alles wat we hadden verbruikt in de hele geschiedenis van de olie-industrie op deze aarde, 130 jaar van olieverbruik. Je zou kunnen zeggen: “Dat is een enorme reserve.” Maar hoe laat is het wanneer de resterende reserve gelijk is aan alles wat je hebt opgebruikt in de loop van de hele geschiedenis? En het antwoord is: één minuut voor 12. Dus gaan we nog één decennium door tot aan de eeuwwisseling, dat is nu (2004), wanneer 7% groei zou betekenen dat we alle oliereserves van de aarde zouden hebben opgesoupeerd.

Laten we dat eens op een zeer mooie grafische manier bekijken. Stel dat de oppervlakte van deze kleine rechthoek alle olie, die we op deze aarde gebruikten vóór 1940, vertegenwoordigt; dan, in het decennium van de jaren ’40, gebruikten we zoveel (ontbloot een deel van de grafiek): dat is gelijk aan alles wat er tot dan toe werd gebruikt in de hele voorafgaande geschiedenis. In het decennium van de jaren ’50, gebruikten we dit (ontbloot meer van de grafiek): dat is weer gelijk aan alle gebruik in de hele geschiedenis. In het decennium van de jaren ’60, gebruikten we zoveel (nog meer van de grafiek wordt zichtbaar): weer staat dat gelijk aan het totaal van alle voorafgaand gebruik. Hier zien we grafisch wat president Carter ons vertelde. Als de groei van 7% zich had voortgezet gedurende de jaren ’70, ’80 en ’90, is het dit wat we nodig zouden hebben gehad (legt rest van grafiek bloot). Maar dat is gelijk aan alle olie die er is.

Nu bestaat er een wijdverbreid geloof dat als je maar genoeg geld blijft uitgeven bij het zoeken naar olie, die olie er zeker zal komen. Er zal nog wel nieuwe olie ontdekt worden; misschien nog wel grote olievelden. Maar kijk: zoveel nieuwe olie zouden we moeten ontdekken als we de groei van 7% nog tien jaar willen voortzetten. Vraag jezelf dan af: hoe groot denk je dat de kans is dat de olie, die nog ontdekt zal worden na het beëindigen van deze vergadering van vandaag, gelijk zal zijn aan een hoeveelheid die gelijk is aan het totaal van alles wat we hebben weten te vinden in de loop van de geschiedenis? En realiseer je dan dat, als al die nieuwe olie gevonden kon worden, die voldoende zou zijn om de historische groei van 7% nog tien jaar te blijven aanhouden.

Het is interessant om te zien wat de deskundigen zeggen. Dit komt uit een interview in Time Magazine, een interview met een van de meest geciteerde oliedeskundigen in heel Texas. Ze vroegen hem: “Maar staan er niet veel van onze grotere velden bijna droog?” En hij reageert: “Er is nog zo veel olie te vinden in de VS als ooit is geproduceerd.” Laat ons veronderstellen dat hij gelijk heeft. Hoe laat is het dan? En het antwoord: één minuut vóór 12. Ik heb een aantal dingen van die man gelezen en ik denk niet dat hij enig begrip heeft van deze zeer eenvoudige rekenkunde.

In de energiecrisis van ongeveer dertig jaar geleden, zagen we advertenties zoals deze (toont dia). Deze is van de American Electric Power Company. Het is een beetje geruststellend, een manier om te zeggen, “maak je niet te veel zorgen, want we zitten op de helft van de bekende wereldvoorraad kolen, genoeg voor meer dan 500 jaar.” Waar komt dat 500 jaar verhaal vandaan? Het kan zijn oorsprong hebben in dit verslag aan de commissie voor “Interior and Insular Affairs of the United States Senate”, omdat we in dat rapport deze zin vinden: “Bij de huidige niveaus van gebruik kan van de Amerikaanse steenkoolreserves verwacht worden dat ze voldoende zijn voor meer dan 500 jaar.”

Hier zie je een van de meest gevaarlijke uitspraken. Ze is gevaarlijk omdat ze waar is. Het is niet de waarheid, die ze gevaarlijk maakt, het gevaar schuilt in het feit dat mensen de zin uit elkaar halen: ze zeggen gewoon dat we voor 500 jaar kolen hebben. Ze vergeten het voorbehoud waarmee de zin start. Waarmee begon die weer? “Bij de huidige niveaus van gebruik.” Wat betekent dat? Dat betekent dat als – en alleen als – we een nulgroei van de productie van steenkool aanhouden.

Laten we eens naar een paar getallen kijken. We gaan naar de Annual Energy Review, gepubliceerd door the Department of Energy. Ze geven dit aan (wijst) als de aangetoonde reserve aan kolen in de Verenigde Staten. Er is een voetnoot die zegt: “Ongeveer de helft van de aangetoonde reserve … wordt geacht in aanmerking te komen voor herwinning.” Je kunt geen 100% van de steenkool die er is uit de bodem halen. Dus dit getal is de helft van dit getal (wijst). We komen dadelijk hierop terug. Het rapport vertelt ons ook dat we in 1971 steenkool wonnen aan dit tempo en twintig jaar later aan dit tempo (wijst). Combineer deze getallen en je vindt de gemiddelde groei van de steenkoolproductie in twintig jaar: 2,86% per jaar. En dus moeten we ons afvragen, hoe lang kan een hulpbron meegaan als je een gestage groei van de verbruikssnelheid hebt totdat het laatste beetje wordt opgebruikt?

Ik zal je hier de vergelijking tonen voor de vervaltijd. Ik kan je verzekeren dat er slechts differentiaalrekening van een eerste jaar hogeschool nodig is voor het afleiden van die vergelijking, dus erg moeilijk kan het niet zijn. Ik heb het gevoel dat er in dit land tientallen mensen moeten zijn die differentiaalrekening van een eerste jaar hogeschool hebben gehad, maar ik vermoed dat die vergelijking waarschijnlijk het best bewaarde wetenschappelijke geheim van de eeuw is!

Nu wil ik je laten zien waarom. We gaan die vergelijking gebruiken om de levensverwachting van de reserves te berekenen, of van de helft waarvan zij denken dat ze voor recuperatie in aanmerking komt. Je kunt vinden dat, als het groeipercentage nul is, de lage schatting 240 jaar zou zijn en de hoge bijna 500 jaar. Het verslag aan het congres was dus juist. Maar kijk eens wat we krijgen als we gestage groei in rekening brengen. Terug in de jaren ‘60 was het onze nationale doelstelling om een groei van de productie van steenkool van ongeveer 8% per jaar te realiseren. Als je dat zou kunnen bereiken en volhouden zou de kolen na 37 tot 46 jaar op zijn. President Carter snoeide dat terug to ongeveer de helft, in de hoop 4% per jaar te bereiken. Als we dat zouden aanhouden zou de kolen pas na 59 tot 75 jaar op zijn. Hier is dat 2,86% het gemiddelde voor de recente periode van twintig jaar. Als dat zo zou kunnen blijven, zouden we nog kolen hebben voor 72 tot 94 jaar. Dat valt binnen de levensverwachting van kinderen die vandaag worden geboren.

De enige manier waarop je in de buurt van deze veel geciteerde 500 jaar kan komen is tegelijkertijd twee zeer onwaarschijnlijke dingen doen. Ten eerste: erachter komen hoe je voor 100% gebruik maakt van de kolen die in de bodem zit. Ten tweede: erachter komen hoe je 500 jaar lang nulgroei van steenkoolproductie kan realiseren. Kijk eens naar die cijfers: dat zijn feiten.

Terug in de jaren ‘70 was er grote bezorgdheid over de nationale energie. Maar deze bezwaren verdwenen in de jaren ’80. Deze bezorgdheid over de energie in de jaren ’70 zette experts, journalisten en wetenschappers ertoe aan het Amerikaanse volk te verzekeren dat er geen reden was om bezorgd te zijn. Laten we nu terug gaan en eens kijken naar een aantal van deze toezeggingen uit de jaren ’70, zodat we kunnen zien wat we kunnen verwachten nu dat de energiecrisis terug is.

De directeur van de energiebedeling van de Oakridge National Laboratories kan ons vertellen hoe duur het is om olie in te voeren en dat we moeten streven naar een sterke stijging (en) een snelle groei in ons gebruik van steenkool. Onder deze omstandigheden, schat hij, zijn Amerika’s steenkoolreserves groot genoeg “voor minimum 300 jaar en waarschijnlijk maximum 1000 jaar.” Je hebt de feiten gezien, nu zie je wat een deskundige ons vertelt, en wat kun je concluderen?

Er was een drie uur durende tv-special op CBS over energie. De verslaggever zei: “Volgens de laagste raming hebben we genoeg (steenkool) voor 200 jaren, volgens de hoogste genoeg voor meer dan 1.000 jaar.” Je hebt de feiten gezien, hier kan je zien wat een journalist ons na zorgvuldige studie vertelt, en wat besluit je hier nu uit?

In een artikel door de wetenschappelijke staf van het tijdschrift Journal of Chemical Education, op de pagina voor de scheikundedocenten van middelbare scholen, vertellen ze ons dat onze bewezen steenkoolreserves “enorm” zijn en ze plakken er een getal op: “Deze kunnen voldoen aan de behoeften van de huidige Amerikaanse energiemarkt voor bijna 1000 jaar.” Nou, laten we eens een staartdeling maken. Je neemt de kolen die er volgens hen zijn, gedeeld door het huidige tempo van verbruik, dan krijg je 180 jaar. Nu zegden ze niet: “huidige tempo van verbruik,” maar “huidige Amerikaanse behoefte aan energie.” Kolen leveren vandaag ongeveer 1/5, of 20% van de energie die we gebruiken in dit land, als je dus wilt berekenen hoe lang deze hoeveelheid kolen de huidige Amerikaanse energiebehoeften zou kunnen bevredigen, moet je nog eens delen door vijf. Als je dat doet zal je 36 jaar krijgen. Ze zeiden dat het bijna 1.000 jaar was.

In een hoofdartikel over energie, zei Newsweek magazine dat tegen het huidige tempo van verbruik, we genoeg kolen hebben voor 666,5 jaar – die 0,5 betekent dat ze denken dat ze in juli op zullen zijn in plaats van in januari. (Gelach) Als je dat afrondt tot ongeveer 600 jaar, zit je dicht genoeg bij 500 binnen de foutgrenzen van onze kennis van de grootte van de voorraad. Dus lijkt dat een redelijke verklaring, maar dit leidde ons naar een verhaal over wat we moeten doen om een grote snelle groei in verbruik van kolen te hebben. Het is voor de hand liggend, niet? Als je de groei waarover ze schrijven hebt, zal het niet zo lang duren als met een nulgroei. Dat zeiden ze er niet bij. Ik schreef ze een lange brief, vertelde hen dat ik dacht dat het een ernstige verkeerde voorstelling van zaken was door de lezers het gevoel te geven dat we deze groei konden hebben en dat ze over 600 jaar nog steeds steenkool over zouden hebben. Ik kreeg een aardige brief terug maar er stond niets in dat te maken had met wat ik had proberen uit te leggen.

Ik gaf deze lezing op een middelbare school in Omaha, en na het gesprek, kwam de natuurkundeleraar naar me toe met een boekje. Hij zei: “Heb je dit gezien? Ik kende het niet; hij zei: “Kijk eens naar dit hier: ‘We zitten tot over onze oren in de kolen.’ “Zoals gemeld door Forbes magazine (dat is een vooraanstaand businessmagazine), hebben de Verenigde Staten 437 miljard ton steenkoolreserves. Dat is een mooi getal, het is gelijk aan heel veel BTU’s of het is “genoeg energie om 100 miljoen grote centrales voor de volgende 800 jaar of zo aan de gang te houden…” En de leraar zei tegen mij: “Hoe kan dat nu waar zijn? Dat is één grote elektrische centrale voor elke twee mensen in de Verenigde Staten!” Ik antwoordde: “Dat kan natuurlijk niet waar zijn, het is absolute onzin.” Laten we het eens narekenen om te zien hoe gek het is. Dus neem je alle kolen die er volgens hen zijn, deel dat door het huidige tempo van verbruik, dan vind dat je niet genoeg hebt voor 800 jaar en we hadden toen nog maar een 500 grote elektrische centrales – en ze beweerden dat het goed zou zijn voor 100 miljoen van deze centrales.

Time magazine vertelt ons dat “onder de koolputten van de Appalachen en de Ohio Valley en onder de uitgestrekte dagbouwmijnen van het Westen steenkoollagen liggen, rijk genoeg om te voldoen aan wat het land in eeuwen zou nodig hebben, ongeacht hoeveel het energieverbruik zou groeien.” Dus maak ik een zeer fundamentele opmerking: “Geloof geen enkele voorspelling van de levensduur van een niet-hernieuwbare hulpbron tot je de voorspelling zelf hebt bevestigd door ze na te rekenen.” Als gevolg daarvan moeten we stellen dat hoe optimistischer de voorspelling is, des te groter de kans dat ze gebaseerd is op onjuiste berekeningen of zelfs op geen enkele berekening.

Weer van Time Magazine: “Energie-industrieën zijn het erover eens dat willen we een of andere vorm van energie zelfvoorziening bereiken, de VS alle steenkool die ze kunnen moeten ophalen”. Denk daar eens even over na. Laat me het even anders zeggen: “Hoe sneller we onze middelen consumeren, des te meer zelfvoorzienend we zullen zijn.” Komt het daar niet op neer?

David Brower noemde dit het beleid van “kracht door uitputting”. Hier een voorbeeld van “kracht door uitputting”. William Simon, energieadviseur van de president van de Verenigde Staten, zegt: “We moeten proberen om zoveel als mogelijk putten te boren om bij de bekende oliereserves te geraken.” Hoe sneller we de laatste van die olie uit de bodem kunnen halen en gebruiken, hoe beter we zullen af zijn.

Laten we eens kijken naar de grafiek van Dr Hubbert voor de onderste 48 staten van de olieproductie, opnieuw een semilogaritmische grafiek. Hier hebben we een rechte lijn van gestage groei, maar voor een tijdje is de productie gedaald tot beneden de groeicurve, terwijl onze vraag deze groeicurve bleef volgen tot de jaren ‘70. Het is duidelijk dat het verschil tussen de twee curven diende te worden aangevuld met de invoer. En het was in het begin van 1995 dat we lezen dat het jaar 1994 het eerste jaar in de geschiedenis van onze natie was waarin we meer olie moesten importeren dan dat we in staat waren om uit onze eigen bodem op te halen.

Misschien vraag je je af of het zin heeft om te denken dat we een gestage groei van de verbruikssnelheid van een hulpbron kunnen aanhouden tot het laatste beetje was opgebruikt, waarna de verbruikssnelheid plotseling tot nul zou dalen? Ik zeg nee, dat is niet zinvol. Oké, zeg je, waarom zouden we ons dan bezig houden ons met de berekening van die vervaltijd? Mijn antwoord: “Elk segment van onze samenleving, onze zakelijke leiders, regeringsleiders, politieke leiders, op lokaal niveau, nationaal niveau streeft naar een samenleving waarin alle soorten van materiële consumptie gestaag zullen blijven groeien, jaar na jaar na jaar in een wereld met eindeloze hulpbronnen.”

Omdat dat zo centraal staat bij alles wat we doen, moeten we weten waar dit toe zou leiden. Aan de andere kant moeten we erkennen dat er een beter model bestaat en weer doen we daarvoor beroep op het werk van wijlen dr. Hubbert. Hij maakte een grafiek van de verbruikssnelheid van middelen die al zijn uitgeput; en hij vindt, ja, dat er een vroege periode van gestage groei is van de verbruikssnelheid. Maar dan gaat ze door een maximum en loopt dan terug omlaag in een mooie symmetrische klokvormige curve. Toen hij dit, enkele jaren geleden, deed en ze vergeleek met de olieproductie in de VS, vond hij dat wij op dat moment daar waren (wijst). We waren op het hoogtepunt, we waren halverwege de middelen. Dat is precies wat die deskundige uit Texas zei die ik een minuut geleden citeerde.

Laten we nu eens zien wat dat betekent. Het betekent dat vanaf nu de binnenlandse olieproductie alleen maar omlaag kan gaan, en het gaat bergaf voor de rest van de weg, en het maakt geen bal uit wat ze zeggen binnen de ringweg van Washington DC.

Nu betekent dat als we hard werken we wat hobbels op de afdalingskant van de kromme kunnen maken. Je kunt ook zien dat er hobbels op de stijgingskant zitten. Het debat over het boren in het Arctic Wildlife Refuge is bezig. Ik heb gezien dat ze schatten daar misschien 3,2 miljard vaten olie te zullen vinden. 3,2 miljard is de oppervlakte van dat kleine vlakje daar (wijst), dat is minder dan één jaar verbruik in de Verenigde Staten. Laten we op deze manier naar de curve kijken: het gebied onder de hele curve vertegenwoordigt het totaal van de olie in de Verenigde Staten. Het is verdeeld in drie delen: hier is de olie die we al uit de bodem hebben gehaald (wijst). Dat hebben we opgebruikt, het is weg. Deze verticaal gearceerde band, is de olie die we hebben aangeboord, die we gevonden hebben, we zijn die vandaag aan het oppompen. Aan de rechterkant stelt gearceerd in groen de onontdekte olie voor. Wij hebben nu zeer goede methoden om te schatten hoeveel olie onontdekt blijft. Dit is de olie die we nog moeten vinden als we de curve op schema willen blijven volgen.

Af en toe zegt iemand tegen me: “Maar je weet dat honderd jaar geleden al iemand een berekening maakte en voorspelde dat de VS over 25 jaar zonder olie zouden vallen.” Die berekening was verkeerd; daaruit volgt, natuurlijk, dat alle berekeningen verkeerd zijn. Laten we proberen te begrijpen wat ze deden. Honderd jaar geleden stelde deze band de ontdekte olie voor (wijst naar het begin van de curve). Alles wat ze deden was de ontdekte olie nemen, dat te delen door hoe snel die werd opgebruikt, en dat kwam uit op 25 jaar. Ze hadden er geen flauw idee van hoeveel olie nog onontdekt was. Het is duidelijk dat je telkens na een nieuwe ontdekking een nieuwe berekening moet maken. We vragen vandaag niet hoe lang we zullen toekomen met de ontdekte olie – we vragen hoe lang we gaan toekomen met de ontdekte en de onontdekte olie samen – we spreken nu over de rest van de olie. En wat vertelt de US Geological Survey ons?

In 1984 zeiden ze dat het geschatte VS aanbod van onontdekte middelen en bewezen reserves 36 jaar was bij het huidige tempo van de productie, of 19 jaar bij afwezigheid van invoer. Vijf jaar later, in 1989, was die 36 jaar gezakt tot 32 jaar en de 19 jaar tot 16 jaar. Zodat de data blijven kloppen als we de rechterzijde van de Hubbert curve afdalen.

Af en toe komen we iemand tegen die zegt dat we ons geen zorgen hoeven te maken over het probleem, dat we het kunnen oplossen. In dit geval kunnen we het oplossen door maïs te verbouwen daar ethanol van te maken, en alle voertuigen in de VS op ethanol te laten rijden. Laten we gewoon kijken naar wat hij zegt. Hij zegt dat vandaag de dag de productie van ethanol jaarlijks meer dan 43,5 miljoen vaten geïmporteerde olie vervangt. Dat klinkt goed, niet? Totdat je begint na te denken. Eerste vraag die je kunt stellen: “43,5 miljoen vaten, welke fractie is dat van het verbruik van de voertuigen in één jaar in de VS?” Het antwoord is: “1%”.

Je zou de maïsproductie voor ethanol met een factor van 100 moeten opdrijven om zonder olie voor vervoer te kunnen. Er is niet zoveel landbouwareaal in de Verenigde Staten. Er is nog een groter probleem. Er is diesel nodig om de grond te ploegen om maïs te zaaien, om meststof te maken om de maïs te verbouwen, om de maïs te verzorgen, om de maïs te oogsten. Het kost nog eens energie om het te destilleren[R1] . Als je geluk hebt haal je meer energie per liter dan dat er nodig was om hem te produceren. Waarschijnlijk is het een verliespost. Maar deze man (Paul Harvey) zegt dat we ons geen zorgen hoeven te maken, dat we het zo kunnen oplossen.

In 1956 sprak Dr Hubbert op een conventie van aardoliegeologen en ingenieurs. Hij vertelde hen dat zijn berekeningen hem deden geloven dat “de piek van de Amerikaanse olie- en gasproductie kan worden verwacht tussen 1966 en 1971.” Niemand nam hem serieus. Laten we nu eens kijken wat er gebeurd is. De gegevens hier komen van het Department of Energy. Hier is een gestage groei (wijst). Hier is 1956, toen Dr Hubbert zijn analyse deed. Hij zei op dat moment dat de piek zou plaatsvinden tussen 1966-1971. Hier is de piek, 1970. Die werd gevolgd door een zeer snelle daling. Dan is de Alaska pijpleiding begonnen met de levering van olie, en er kwam een gedeeltelijk herstel. Die productie heeft nu zijn hoogtepunt bereikt en alles gaat unison[JVG2] o[R3] bergafwaarts aan de rechterkant van de curve. En als ik op mijn computer zoek welke parameters van de curve het beste passen bij de gegevens dan lijkt het erop alsof we 3/4 van de winbare olie, die ooit in onze bodem in de Verenigde Staten zat, hebben opgebruikt en we rollen nu omlaag op de laatste 25% van wat eens een enorme voorraad was. Dus moeten we vragen stellen over hoe het zit met de olie in de wereld.

Dr. Hubbert voorspelde in 1974 dat de piek van de wereldolie zou plaatsvinden rond 1995, dus laat ons eens kijken wat er gebeurd is. Hier hebben we de gegevens van het Department of Energy. Een lange periode van gestage groei, hier een vrij grote daling (wijst), en toen kwam er een spoedig herstel; daarna een enorme val en een zeer traag herstel. Deze druppels stellen elk een prijsstijging van de OPEC voor. Het is duidelijk dat we nog niet over de top zitten. Als ik de curve wil doen passen, moet ik nog over een beetje meer informatie beschikken. Ik moet gaan zoeken in de geologieliteratuur: “Wat denk je dat de totale hoeveelheid olie is die we ooit op aarde zullen vinden?” De consensus hoeveelheid in de literatuur is 2000 miljard vaten. Nu is dat heel onzeker, plus of minus misschien 40 of 50%. Als ik dat inpas in de curve valt de piek in dit jaar (2004). Als ik aanneem dat er 50% meer is dan de consensus hoeveelheid dan gaat de piek naar 2019. Als ik aanneem dat er twee keer zoveel is als de consensus hoeveelheid, dan gaat de piek naar 2030.

Ongeacht hoe je het bekijkt, tijdens jouw levensverwachting ga je de top van de wereldolieproductie meemaken. En je hebt jezelf af te vragen hoe het leven er zal uitzien met een dalende mondiale productie van aardolie en een groeiende wereldbevolking, en we hebben een groeiende wereldbevolking en een groeiende vraag naar olie per hoofd van de bevolking. Denk daar eens over na.

In de maart 1998 uitgave van Scientific American stond er een groot artikel door twee echte aardoliegeologen. Ze zeiden dat deze piek zou plaatsvinden vóór 2010, zodat we allemaal in hetzelfde schuitje zouden zitten. Dat artikel in Scientific American deed heel wat stof opwaaien. Hier een artikel in Fortune Magazine, november 1999, waarin werd gesproken over “Olie Voor Altijd”, en in dat artikel, zien we een kritiek op de analyse van de geologen, en dit hier komt van een emeritus hoogleraar economie aan de MIT. Hij zei: “Deze analyse (door de geologen) is een hoop dwaasheid, de wereld zal nog in geen 10.000 jaar zonder olie vallen.” Laten we eens kijken naar wat er gebeurt.

Hier hebben we twee grafieken, op één schaal, dat zijn de jaarlijkse ontdekkingen van olie per jaar (wijst), hier is de jaarlijkse productie van olie per jaar. Let op dat we sinds de jaren ’80, ongeveer twee keer zoveel produceren als dat we bij vinden. Maar je hebt de verklaringen van de universitaire niet-wetenschappers gezien en gelezen en gehoord dat we nu over meer hulpbronnen van aardolie beschikken dan ooit tevoren in de geschiedenis. Ik vraag me af wat die roken? (Gelach)

Hier is een andere blik op wereldolieproductie, maar nu per hoofd van de bevolking. Dit is in liters per persoon per dag. Dat is twee liter (wijst). Een liter is ongeveer een kwart gallon, en dus twee liter is ongeveer een halve gallon.[JVG4] De bovenste curve laat zien hoe het zou zijn als er geen groei van de wereldbevolking was sinds 1920, dat ze bleef hangen op 1,8 miljard. Dit is dan gewoon een kopie van die eerdere curve. De onderste curve maakt gebruik van de werkelijke bevolking van de wereld, en wat je kunt vinden is dat, met een groeiende wereldbevolking, de curve meer en meer naar beneden trekt als je verder naar rechts gaat. En merk op dat er een piek van ongeveer 2,2 liter per persoon per dag was in de jaren ’70. Het is nu gedaald tot ongeveer 1,7 liter per persoon per dag, we kunnen dus zeggen dat als op een dag een van ons meer dan 1,7 liter aardolie direct of indirect gebruikt, we meer dan ons aandeel gebruiken. Denk even na over wat dat betekent.

We moeten ons nu de vraag stellen hoe het zit met nieuwe ontdekkingen. Hier is een discussie van ongeveer elf jaar geleden over de grootste ontdekking van olie in de Golf van Mexico in de afgelopen twintig jaar, naar schatting 700 miljoen vaten olie. Dat is heel veel olie, maar veel in vergelijking met wat? Op dat moment waren we 16,6 miljoen vaten per dag aan het consumeren in de Verenigde Staten. Deel 700 door 16,6 in en je vindt dat die vondst aan de Amerikaanse behoefte voor 42 dagen zou voldoen.

Op de voorpagina van de Wall Street Journal lezen we over het nieuwe Hibernia olieveld buiten de zuidkust van Newfoundland. Lees even deze regel in de krantenkop: “Dit is goed voor vijftig jaar.” Dat geeft je een idee over hoeveel olie daar zit. Laten we dat wat volgen en het verhaal in de Wall Street Journal lezen: “Het Hibernia gebied, een van de grootste olievondsten in Noord-Amerika in decennia, moet de eerste olie leveren aan het eind van het jaar. We zullen tenminste nog 20 van dat soort velden vinden, goed voor ruim een miljard vaten ruwe olie van hoge kwaliteit, met de belofte van een constante stroom olie op slechts een korte tankervaart afstand van de energiedorstige East Coast “.

Laten we nog wat rekenen. We nemen de hoeveelheid olie die wij daar denken te vinden, dus één miljard vaten. De consumptie in de VS is gegroeid tot ongeveer 18 miljoen vaten per dag; deel dat miljard door 18 miljoen en je vindt dat dat aan de Amerikaanse behoefte voor 56 dagen zou voldoen.

Welke indruk maakte die regel in de krantenkop in de Wall Street Journal op je? En als je daarover nadenkt, denk dan ook even na over de definitie van de moderne landbouw: het is “het gebruik van grond om aardolie om te zetten in voedsel.” En we kunnen het einde van de aardolie zien.

Dr. Hubbert getuigde ten overstaan van een commissie van het Congres dat “de exponentiële fase van de industriële groei die de menselijke activiteiten heeft gedomineerd tijdens de laatste paar eeuwen nu ten einde is. Nog tijdens de laatste twee eeuwen van ononderbroken industriële groei zijn we geëvolueerd naar wat neerkomt op een exponentiële-groeicultuur.” Ik zou zeggen dat het meer is dan een cultuur. Het is onze nationale religie, omdat wij groei aanbidden. Pak een krant, je zult krantenkoppen zien als deze: “Staat Voorspelt ‘Robuuste’ Groei.”

Heb je ooit gehoord dat een arts na de diagnose van een kanker bij een patiënt hem vertelde: “Je hebt een robuuste kanker?” En het is niet alleen in de Verenigde Staten dat we deze vreselijke verslaving (citaat van Wall Street Journal) hebben: “De Japanners zijn zo gewend aan groei dat economen in Tokio meestal spreken van een recessie als op enig moment de groei daalt tot minder dan 3% per jaar. “

Wat moeten we dan doen?

Om het met de woorden van Winston Churchill te zeggen: “Soms moeten we doen wat nodig is.” Allereerst, als natie dienen we duurzame energie serieus te gaan nemen. Om te beginnen moeten we zorgen voor een grote toename in de financiering voor onderzoek in de ontwikkeling en verspreiding van hernieuwbare energie. We moeten iedereen onderwijzen in een goed begrip van de rekenkunde en de gevolgen van de groei, vooral in termen van de bevolking en in termen van eindige hulpbronnen van de aarde. We moeten mensen zo opvoeden dat ze het feit gaan inzien dat de groei van de bevolking en de groei van de consumptiesnelheid van de middelen niet kan worden volgehouden. Wat is de eerste wet van duurzaamheid? Je hebt duizenden mensen eindeloos horen praten over duurzaamheid; hebben ze je ooit verteld wat de eerste wet was? Hier komt ze: “Bevolkingsgroei en/of groei van de verbruikssnelheid van middelen kan niet worden volgehouden.” Dat is een simpel rekensommetje. Maar ik ben nog niemand tegengekomen die je dat zal vertellen wanneer ze praten over duurzaamheid. Dus denk ik dat het intellectueel oneerlijk is om te praten over het redden van het milieu, wat neerkomt op duurzaamheid, zonder nadruk te leggen op het voor de hand liggende feit dat het stoppen van de bevolkingsgroei een noodzakelijke voorwaarde is voor het redden van het milieu en voor duurzaamheid.

We moeten mensen opvoeden om de noodzaak in te zien van het zorgvuldig onderzoeken van de beweringen van de technologische optimisten, die ons verzekeren dat wetenschap en technologie altijd in staat zullen zijn om al onze problemen van bevolkingsgroei, voedsel, energie en middelen op te lossen.

Top onder deze optimisten was wijlen dr. Julian Simon, voormalig hoogleraar economie en bedrijfskunde aan de Universiteit van Illinois, en later aan de Universiteit van Maryland. Met betrekking tot koper schreef Simon dat we nooit meer zonder koper zullen vallen omdat “koper kan worden gemaakt van andere metalen.” Het regende brieven bij de redactie om hem een beetje scheikunde bij te brengen. Hij veegde alle commentaar van de tafel: “Maak je geen zorgen,” zei hij, “als het ooit nodig mocht zijn kunnen we koper maken van andere metalen.”

Simon had een boek uitgegeven bij de Princeton University Press. In dat boek schrijft hij over olie uit vele bronnen, waaronder biomassa: “Het is duidelijk dat er geen betekenisvolle beperking is aan deze hulpbron, behalve dan de zonne-energie.” Hij gaat door met op te merken, “Maar zelfs als onze zon niet zo groot was als ze is, dan zijn er misschien wel elders andere zonnen te vinden.” Nou, Simon heeft gelijk; er zijn elders andere zonnen, maar de vraag is, of je je politiek zou baseren op de overtuiging dat, als we een andere zon nodig zouden hebben, we zullen uitzoeken hoe ze naar ons zonnestelsel te halen? (Gelach)

Eigenlijk is dat niet om te lachen: tientallen jaren voor zijn dood was deze man een vertrouwde beleidsadviseur op het allerhoogste niveau in Washington DC.

Bill Moyers interviewde Isaac Asimov. Hij vroeg Asimov: “Wat gebeurt er met het idee van de waardigheid van de menselijke soort als deze groei van de bevolking blijft duren?” En Asimov antwoordde: “Die zal volledig worden vernietigd. Ik wil gebruik maken van wat ik mijn wc-metafoor noem. Als twee mensen in een appartement wonen en er zijn twee wc’s, dan hebben ze beiden de vrijheid om over een wc te beschikken. Je kunt op elk gewenst moment naar de wc en er zo lang blijven als je wil. En iedereen gelooft in “wc-vrijheid”. Het zou in de grondwet moeten staan. Maar als je twintig mensen hebt in dat appartement en twee wc’s, dan maakt het niet uit hoeveel iedereen gelooft in wc-vrijheid, dan bestaat zoiets niet. Je moet voor iedereen een tijdschema opmaken, op de deur kloppen, ‘Ben je nog niet klaar?’ en ga zo maar door.” En Asimov besloot met een van de meest diepgaande observaties die ik in jaren heb gezien. Hij zei: “Op dezelfde manier kan de democratie overbevolking niet overleven. Menselijke waardigheid kan overbevolking niet overleven[R5] . Gemak en fatsoen kunnen overbevolking niet overleven. Als je meer en meer mensen op de wereld zet vermindert niet alleen de waarde van het leven, ze verdwijnt. Het maakt niets meer uit of iemand sterft, hoe meer mensen er zijn, hoe minder een individu van tel zal zijn. “

En dus, centraal in de dingen die we moeten doen, is te erkennen dat de bevolkingsgroei de directe oorzaak is van al onze crises qua hulpbronnen en milieu.

In het laatste een uur is de wereldbevolking toegenomen met ongeveer 10.000 mensen en de bevolking van de Verenigde Staten met ongeveer 280 mensen. Dus om succesvol te zijn met dit experiment van het menselijk leven op aarde, moeten we de wetten van de natuur begrijpen zoals we ze tegenkomen in de studie van wetenschap en wiskunde. We moeten de woorden van Aldous Huxley onthouden, dat “feiten niet ophouden te bestaan omdat ze genegeerd worden”. We moeten denken aan de woorden van Eric Sevareid; hij merkte op dat het dit is wat we elke dag zien: “Oplossingen voor problemen maken de problemen alleen maar erger.” Hij vond dat “de voornaamste oorzaak van problemen de oplossingen zijn.” We moeten de boodschap van deze cartoon onthouden: “Denken is zeer schokkend, het vertelt ons dingen die we liever niet weten.” Ook denken aan de woorden van Galileo, hij zei: “Ik kan niet geloven dat dezelfde God, die ons heeft begiftigd met verstand, rede en intellect, zou willen dat wij het niet zouden gebruiken.” Als er al een boodschap is, is het deze: “We mogen ons denken niet overlaten aan anderen.”

Met uitzondering van de aardoliegrafieken, zijn de dingen die ik jullie verteld heb geen voorspellingen van de toekomst, ik rapporteer alleen feiten, en de resultaten van een beetje zeer eenvoudige rekenkunde. Maar ik doe dat in de wetenschap dat deze feiten, dit rekenen en nog belangrijker, ons niveau van inzicht erin, een grote rol zullen spelen in het vormgeven van onze toekomst. Neem niets van wat ik heb gezegd blind of kritiekloos aan, omwille van de retoriek, of om enige andere reden. Alstublieft, controleer de feiten. Controleer mijn berekeningen. Als je fouten vindt, laat het me dan weten. Als je geen fouten vindt, dan hoop ik dat je dit zeer, zeer serieus ter harte neemt.

Jullie zijn belangrijke mensen, want jullie kunnen denken. Als er iets is waar de wereld van vandaag nood aan heeft, is het mensen die bereid zijn te denken. Dus hier is een uitdaging. Kan je enig probleem bedenken op eender welke schaal, van microscopisch tot mondiaal, waarvan de lange-termijnoplossing op eender welke aantoonbare wijze vooruit wordt geholpen door grotere bevolkingscijfers op lokaal niveau, op nationaal niveau of mondiaal niveau? Kan je iets bedenken dat beter wordt als we meer mensen in onze dorpen, onze steden, ons land of op deze aarde proppen?

En ik zal afsluiten met deze woorden van wijlen dominee Martin Luther King Jr. Hij zei: “In tegenstelling tot de plagen van de donkere middeleeuwen of hedendaagse ziekten die we nog niet begrijpen, is de moderne plaag van de overbevolking op te lossen met middelen die we kennen en met de middelen waarover wij beschikken. Wat ontbreekt is niet voldoende kennis van de oplossing, maar universeel bewustzijn van de ernst van het probleem en de opvoeding van de miljarden die er het slachtoffer van zijn. “

Ik hoop dat ik mijn inleidende verklaring duidelijk heb toegelicht, namelijk dat ik denk dat de grootste tekortkoming van het menselijk ras ons onvermogen is om deze zeer eenvoudige rekenkunde te begrijpen.

Zeer bedankt!

Dr. Albert Bartlett: Rekenkunde, Bevolking en Energie

[R1]Om nog niet te spreken van misoogsten enz…

[JVG2]Wat betekent dat? Ik ken dat woord niet

[R3]Denk dat het uit de muziek komt.’ In samenklank’ of zoiets of ‘tegelijk’…

[JVG4]Mag eventueel weggelaten worden aangezien de luisteraar weet wat een liter is

[R5]Zie Haïti op dit ogenblik


Tags: Energy Policy, Overshoot, Population